De belangrijkste elementen in betogen zijn beweringen. Een bewering is een uitspraak die een geldigheidswaarde heeft. Binnen de argumentatietheorie wordt een bewering formeel ook wel propositie genoemd maar in de beroepspraktijk is deze term niet gangbaar. Met geldigheidswaarde wordt bedoeld dat een bewering een uitspraak is waarvan je, als je begrijpt wat wordt bedoeld, kunt zeggen: “Ja, dat klopt”, of “Nee, dat klopt niet”.
Voorbeelden van beweringen zijn: “Het regent” (een beschrijving van een feit) of “Het is slecht weer” (een oordeel).
Voorbeelden van beweringen zijn: “Het regent” (een beschrijving van een feit) of “Het is slecht weer” (een oordeel).
Als je kijkt naar de verschillende kennissoorten dan zijn beschrijvingen van feiten én oordelen direct de twee meest relevante beweringen als het om argumentatie aankomt. In de praktijk zijn beweringen namelijk vaak óf beschrijvingen van feiten die je kunt controleren (“Het is 6 uur”) óf het zijn oordelen waarmee iemand een mening over een situatie geeft en waarmee je het eens of oneens kunt zijn (“Je bent te laat”). Maar er zijn - gezien de verschillende kennissoorten - natuurlijk nog meer mogelijkheden. Een bewering kan bijvoorbeeld ook een advies of een voorspelling zijn. Oordelen kun je vervolgens onderscheiden in verschillende soorten oordelen. Later – in het deel dat gaat over de aanvaardbaarheid van redeneringen – zal ik dit uitgebreider toelichten.
Voorlopig is het enkel belangrijk dat je inziet dat je van beweringen uitspraken zijn waarvan je kunt afvragen of deze wel of niet kloppen. Bijvoorbeeld: “Klopt het wel dat het regent?” of “Klopt het wel dat het slecht weer is?”
Voorbeeld
Laten we het eerder gegeven betoog van de jongens aan de deur erbij pakken voor meer voorbeelden:
Aan je deur staan twee jongens die werken voor een telecomprovider. Ze hebben goed nieuws. De aanbieder die jij hebt, is – zo blijkt uit een overzicht dat ze bij zich hebben – veel duurder dan die van de jongens en ze kunnen je een juridisch vrijblijvend aanbod doen. De provider die zij vertegenwoordigen heeft namelijk de goedkoopste abonnementen die er zijn. Bovendien is de provider tevens de beste die er is want de provider is volkomen transparant over de prijzen. Alles wat je wilt weten, mag je weten. Een mooi aanbod toch?! Je hoeft alleen maar even een handtekening te zetten en dan ben je overgestapt. En sinds zij overgestapt zijn, hebben zij ook nooit spijt gehad. Ze hebben zich altijd thuis gevoeld bij deze provider. Je zult vast geen spijt krijgen.
Het betoog van de jongens aan de deur omvat diverse beweringen:
- Het is verstandig als je overstapt van telecomprovider.
- Onze provider heeft de goedkoopste abonnementen die er zijn.
- Onze provider is de beste.
- We zijn volkomen transparant zijn over de prijzen.
- Het is een juridisch vrijblijvend aanbod.
- Onze overstap heeft ons een goed gevoel gegeven.
- We hebben nooit spijt gehad.
- Jij zult ook geen spijt krijgen.
Met deze kennis van beweringen als uitgangspunt komen we aan bij een belangrijk startpunt voor het bevragen van oordelen in de beroepspraktijk: het standpunt.
__________
[1]
Over de insteek dat een bewering / propositie ook een oordeel kan zijn, bestaat discussie. Er zijn ook auteurs die vinden dat proposities enkel beweringen kunnen zijn die waar of niet waar kunnen zijn en daarmee alleen feitelijk van aard zijn. Juist omdat oordelen – zo zal later blijken – weer gebruikt kunnen worden als beweringen in redeneringen, werkt een bredere definitie van propositie mijns inziens in de praktijk beter. In de beroepspraktijk nemen oordelen immers een belangrijke rol in en moeten juist oordelen bevraagd worden.