Soms wordt aan mij gevraagd wat ik een zinvolle vraag vind. Oef, lastig. De vragensteller opent namelijk een lastig filosofisch vraagstuk dat niet zomaar sluitend te beantwoorden is. Want wat maakt een vraag nu precies een zinvolle vraag? Is de vraag "Hoe lang is de kleur blauw?" nu een zinloze vraag? En in hoeverre is een bevelende of retorische vraag een zinvolle vraag? Neem de politie-agent die stelt "Wilt u even afstappen?": is dit nu een zinvolle vraag? Het is zinvol omdat het misschien een uitspraak is die een bepaald doel voor ogen heeft. Maar is het ook een vraag als maar één echt antwoord mogelijk is? En moet een vraag altijd gericht zijn op een oplossing van het in de vraag gestelde?
Sterker, Schwab stelt in Wij denken over filosofie mijns inziens terecht "dat we ons in heel wat bochten moeten wringen om [zelfs] een sluitende definitie van een vraag te geven" (p. 11, 1996 Damon).
Zinvolle vragen / zinloze vragen: een indeling
Om toch vast te kunnen stellen wat zinvolle vragen zijn, hanteert Schwab een interessante indeling van vragen die ik graag - als is het wat uitgebreider - inzet. Nu is deze indeling niet echt verrassend (zie bijvoorbeeld deze discussie waarin je de indeling mooi in terugziet) maar de indeling kan wel helpen om vragen beter te duiden. Schwab maakt onderscheidt in de volgende vragen:
- Groep A: Vragen die je kunt stellen en waarop jij en/of een ander een antwoord kunt geven. Dit noemt Schwab zinvolle vragen.
- Groep B: Vragen die je kunt stellen en waarop noch jij en/of noch een ander een antwoord kan geven. Dit noemt Schwab zinloze vragen.
- Groep C: Vragen die logischerwijs niet gesteld kunnen worden. Dit zijn de niet-te-stellen-vragen.
- Groep D: Vragen die niet gesteld worden?
Voorbeelden
Groep A kun je volgens Schwab weer verder indelen. Met andere woorden, er zijn meerdere verschillende vormen van zinvolle vragen (hierover later meer). Enkele voorbeelden:
- Zit daar een roodborstje?
- Hoeveel is 3 + 7?
- Is sprake van een onrechtmatige daad?
- Ben je voor of tegen de doodstraf?
- Wil je mij helpen met deze opdracht?
- Hoe zou je dit samenvatten in je eigen woorden?
- Waarom heb je dit gedaan? Et cetera.
Groep B, de groep van zinloze vragen, kan volgens Schwab ook verder worden ingedeeld, namelijk in vragen die je pas later kunt beantwoorden en vragen die je nooit kunt beantwoorden.Voorbeelden van vragen uit deze groep zijn:
- Wanneer is de Europese Unie uit elkaar gevallen?
- Wanneer zal ik naar de bodem van de oceaan gaan zwemmen?
- Welke muziek is er gedraaid op mijn begrafenis?
- Wat denkt een paard als het springt?
In groep C zitten vragen die logisch gezien niet kunnen. Desondanks moet je deze vragen niet te snel terzijde schuiven. Ze kunnen wel een creatief proces op gaan brengen of bevorderen. Voorbeelden:
- Wat is de snelheid van gele vierkanten?
- Wanneer moet je de banden verwisselen van een pinguïn?
- Hoeveel kippen gaan er in de muzieknoot RE?
Voorbeelden van vragen uit groep D, zo impliceert Schwab, zijn niet te geven. Indien de vraag hier immers gesteld zou worden, dan zou het niet meer in groep D vallen.
Groep A-vragen zijn zinvolle vragen. Althans bij Schwab.
Vragen uit categorie A zijn dus volgens Schwab zinvol. Wat hij hier wel bij veronderstelt, is dat het niet uitmaakt of het antwoord misschien reeds bekend is bij de vragensteller. Hier is niet iedereen het mee eens. Volgens sommige auteurs heb je namelijk dan ook te maken met een zinloze vraag. Als ik aan een volwassene vraag hoeveel 3 + 7, terwijl ik het antwoord weet, dan is dit een zinloze vraag. Schwab ziet dit klaarblijk anders. Waarom hij hiervoor gekozen heeft, weet ik niet. Dit zou natuurlijk een zinvolle vraag zijn om aan hem te stellen.