Twitter Facebook RSS Feed Email

Tips in kritisch zijn en het stellen van de juiste kritische vragen

Tips in kritisch zijn: het stellen van de juiste vragen
De afgelopen jaren heb ik allerlei tips (klik hier) verzameld die kunnen helpen in het kritisch worden. Niet in de zin van kritiek uiten maar in de zin van het krijgen een onderzoekende, onafhankelijke, open en zelfstandige houding. Gericht op het stellen van de juiste vragen. Met als doel drogredenen te voorkomen en tegen allerlei cognitieve valkuilen aan te lopen. Ik zal deze vraagtips - in willekeurige volgorde en zonder volledig te zijn - op dit weblog publiceren. Waar nodig / mogelijk zal ik deze tips relateren aan de actualiteit.

(update, de onderstaande tekst over kritisch zijn, heb ik eerder geschreven. De meest actuele versie staat hier)


Wat is kritisch zijn?
Iemand die kritisch is, heeft een kritische houding. Een kritische houding is een houding die voor veel professionals [1] maar ook voor burgers als belangrijk wordt ervaren. Neem het strafrecht waar iedereen - als verdachte of als slachtoffer - mee te maken kan krijgen. Wat betekent het als er een kans van 1 op 44 is dat een verdachte iets niet gedaan heeft? Sluit dit toeval uit en is dit daarom verdacht? En kan een dergelijk getal wel berekend worden? [2] En hoe betrouwbaar is eigenlijk DNA? [3] Wat kan wel of niet met DNA worden bewezen? Allerlei vragen die om een kritische bestudering vragen. Dit geldt natuurlijk ook voor de begrippen kritisch denken of het hebben van een kritische houding.

Kritisch denken wordt gezien als het vermogen om de informatie die op je afkomt open en onafhankelijk op zijn waarde te schatten en te gebruiken. Kritisch denken omvat

  1. het bewustzijn dat er een verzameling met elkaar verbonden kritische vragen is die je kunt inzetten om redeneringen en de daarin gebruikte informatie te analyseren en te evalueren, en
  2. het vermogen tot het stellen en beantwoorden van deze vragen indien nodig.

Het is een krachtige competentie die voor bijna alle professionals van belang is. Vaak verwordt het vaardig zijn in kritisch denken op lange termijn zelfs tot iemands houding. In dat geval zijn de twee deelvaardigheden een algemene drijfveer geworden van de beroepsbeoefenaar [4]. De ervaring leert namelijk dat door het oefenen in de vaardigheid van het kritisch denken je op de lange termijn een algemene kritische houding zult gaan ontwikkelen.

Een kritische houding is niet het uiten van kritiek
Nu moet je het hebben van een kritische houding niet verwarren met het uiten van kritiek. Het is niet de bedoeling van een kritisch professional om enkel kritiek te spuien om zich dan snel om te draaien en zich uit de voeten te maken. Centraal bij het kritisch denken staat het kunnen stellen van vragen én het in ontvangst kunnen nemen van de antwoorden die de vragen opleveren. Het uitgangspunt hierbij is in eerste instantie een houding van verwondering. Je hoort iets wat je niet begrijpt en dit roept vragen bij je op. Omdat je het wel zelf wil begrijpen (zelfstandig), ga je op onderzoek uit. De kunst is om deze vragen respectvol te stellen aan de ander. Je begrijpt iets niet en vraagt aan de ander open om toelichting.

Hier zie je duidelijk het verschil tussen het hebben van een kritische houding en het uiten van kritiek. Het uiten van kritiek kan ook respectvol gaan maar komt zelden voort uit verwondering. Het geven van kritiek gaat vaak samen met een eigen standpunt dat in beginsel niet ter discussie staat. Het is negatief ingestoken. Het gevolg van het enkel uiten van kritiek is dat de ander zich zal ingraven. Gezien onze cognitieve valkuilen is dit niet vreemd: veel mensen vinden het lastig om met kritiek om te gaan en zoeken om die reden enkel naar informatie die hun visie bevestigt.

Bij het kritisch denken staat vervolgens de positieve verwondering voorop. Je begrijpt niet wat de ander zegt en vraagt om een toelichting. Terwijl bij het uiten van kritiek je eigen mening voorop staat, staat bij het kritisch denken het gezamenlijk (her)vormen van een mening voorop. Alleen dan kun je komen tot een antwoord op de vraag of je bepaalde informatie kunt aanvaarden. De open, onafhankelijke houding die een kritische houding vraagt, vereist hiermee ook dat je je eigen opvattingen durft uit te zetten. Dat je durft van mening te veranderen. Bij het leveren van kritiek zal hier minder snel sprake van zijn.

Voordelen van een kritische houding
Door het hebben van een kritische houding kun je ervoor zorgen dat de menselijke cognitieve valkuilen je niet in de weg gaan zitten. Dat een oordeel bijvoorbeeld niet beïnvloed wordt door een tekort aan slaap, door groepsdruk, door gebrek aan kennis of door belangen die er niet toe doen. Een kritische houding heeft echter nog meer voordelen die je ook kunnen helpen:

  • Beter begrip van de onderdelen die je bestudeert
  • Beter in het in de praktijk beoordelen en toepassen van modellen en theorieën
  • Beter en op de lange termijn efficiënter in het oplossen van problemen
  • Voorkomen van domme fouten / sneller leren van je fouten
  • Beter in staat om niet enkel op basis van emoties te handelen (volledig irrationeel)
  • Bij een constructieve open houding: minder conflicten

Het begint bij de argumentatie en de informatie die hierin wordt gebruikt.

Het is natuurlijk lastig om te constateren wanneer iemand niet juist redeneert, jou misschien zelfs probeert te overtuigen om foutieve redenen, onbewust uitgaat van verkeerde informatie of om andere redenen niet juist redeneert. Hoe kun je bijvoorbeeld nu vaststellen of een rechter beïnvloed is door een tekort aan slaap? Hoe weet je nu of dat wat een autoriteit zegt juist is? Hoe weet je nu of datgene wat je leest op internet correct is en niet ingegeven door eigen belangen? Het enige wat we kunnen doen is aansluiting zoeken bij de inhoudelijke argumentatie die wordt gebruikt. Hierbij kunnen de cognitieve valkuilen je al wel wijzen op mogelijke tekorten.

Maar oefen met name je kritische houding waarin iemand je ergens van probeert te overtuigen; als er geargumenteerd wordt. Als je zelf een mening moet vormen. Op dit blog vind je hiertoe meer voorbeelden, analyses e.d. over dit onderwerp. Met name welke kritische vragen er allemaal te stellen zijn. Vier hoofdvragen - met daarachter belangrijke deelvragen - staan hierbij steeds voorop[5]:

  1. Helderheid: Is het helder wat gezegd wordt? Begrijp je wat gezegd wordt? Is de volgorde logisch? Is er niets verzwegen? 
  2. Aanvaardbaarheid: Is de informatie aanvaardbaar? Is er geen vaag taalgebruik, is er niets ambigu, is er bewijs/ondersteuning voor wat gezegd wordt? 
  3. Relevantie: Zijn de argumenten relevant?
  4. Toereikendheid: Zijn de argumenten toereikend? Is er geen tegenargumentatie te bedenken die niet bestreden wordt?

_______________________


Noten

[1] Zo ontwikkelde de Raad voor de Rechtspraak in mei 2009 een training voor strafrechtrechters in het kritisch denken. Dit ter voorkoming van tunnelvisie en rationalisering en ter behoud van een open houding waarbij ook ruimte is voor alternatieven. Ook in de voordracht van het startsymposium Nederlands Register van gerechtelijke deskundigen op 12 maart 2009 door Mr. G.J.M. Corstens, president van de Hoge Raad der Nederlanden, wordt het belang van deze vaardigheid uitdrukkelijk genoemd: “[…] Betere opleiding, meer alertheid als het gaat om deskundigenbewijs, kritischer inzicht in de eigen beperkingen en die van de deskundigen, dat zijn zaken die veel kunnen bijdragen aan een betere strafrechtspleging. Deze aanpak past ook naadloos in de reeks van initiatieven en maatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen in het kader van het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de rechtspraak in Nederland. […]”.
[2] Hoe statistische vragen als deze een rol kunnen spelen in rechtszaken werd duidelijk in de zaak van Lucia de Berk. Interpretatie van dergelijke gegevens kent hierbij allerlei problemen en is niet aan alle rechters gegeven. Zie Derksen, T., Lucia de B.: reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Veen Magazines, 2007, hoofdstuk 5.
[3] Voor een eerste antwoord op deze vraag, zie: Toom, V.H., De wereld achter het DNA-bewijs, in  Nederlands Juristenblad (NJB), vindplaats: 2009/0328.
[4] Bijvoorbeeld Browne. M.N. en Stuart M. Keeley, Asking the Right Questions: A Guide to Critical Thinking, 2009, Prentice Hall, bladzijde 2.