ARGUMENTATIE-ANALYSE
In deze posting zal ik een voorbeeld geven van een goed betoog. Vaak wordt mij namelijk hierom gevraagd. Nu ben ik altijd terughoudend in het geven van voorbeelden want om meteen met het slechte nieuws in huis te vallen: Het Goede Betoog bestaat niet. Het is altijd afhankelijk van de context of een betoog goed is of niet. Een goed betoog geschreven voor de site van De Telegraaf is waarschijnlijk minder goed geschikt voor de NRC-lezer (en andersom!). Een pleitnota enkel geschreven voor een rechter is misschien minder goed als het algemene publiek ook de doelgroep is van de pleitnota. Goed is dus een relatief begrip.
In deze posting zal ik een voorbeeld geven van een goed betoog. Vaak wordt mij namelijk hierom gevraagd. Nu ben ik altijd terughoudend in het geven van voorbeelden want om meteen met het slechte nieuws in huis te vallen: Het Goede Betoog bestaat niet. Het is altijd afhankelijk van de context of een betoog goed is of niet. Een goed betoog geschreven voor de site van De Telegraaf is waarschijnlijk minder goed geschikt voor de NRC-lezer (en andersom!). Een pleitnota enkel geschreven voor een rechter is misschien minder goed als het algemene publiek ook de doelgroep is van de pleitnota. Goed is dus een relatief begrip.
Dit lijkt een open deur maar vaak lees ik nog betogen die
nauwelijks aansluiten op bijvoorbeeld de doelgroep. Stel jezelf dus altijd de vraag: wie wil ik waarvan overtuigen? En maak vervolgens niet de fout te denken dat een goed betoog een betoog is dat geen vragen oproept. De praktijk leert dat ieder betoog, hoe goed ook, vragen zal oproepen. Zo werkt taal nu eenmaal.
Maar nu een voorbeeld! Ik vind zelf het betoog “Maak van nationale dodenherdenking geen exclusieve Jodenherdenking” van Ewout Sanders, geschreven voor de NRC-site, een voorbeeld van een goed betoog. Ik zal zo uitleggen waarom. Maar eerst een waarschuwing vooraf. Met een betoog hoef je het niet
eens te zijn, wil het een goed betoog zijn. Misschien ben je het volledig met Ewout
oneens maar dan nog steeds kun je hopelijk concluderen: dit is een goed betoog. Mijn advies is om het betoog eerst zelf even te lezen (of in een ander venster te openen).
• Maak van nationale dodenherdenking geen exclusieve Jodenherdenking, NRC, 09-05-2012 Update: NRC maakt helaas sinds 2015 gebruik van een paywall. Het artikel is wel via het internet archief hier te vinden.
Titel
Om te beginnen is de
titel goed gekozen. Het maakt duidelijk wat het onderwerp is én het maakt
duidelijk wat het standpunt van de schrijver is.
Alinea 1 Beschrijving
huidige stand van zaken
Vervolgens valt Sanders direct met de deur in huis en
beschrijft hoe de kwestie nu formeel in elkaar zit. Dit is om twee redenen een goede
keuze. De meeste lezers kennen reeds de discussie en dus is het niet nodig om het onderwerp uitgebreid toe te lichten. Daarnaast legt Sanders uit wat precies met de
dodenherdenking wordt bedoeld. Dit is een veel gevolgde aanpak: leg in het begin even wat begrippen uit. Het is wel jammer dat Sanders niet aangeeft
waar het formele standpunt precies op gebaseerd is. Waarom heet dit formeel? Vervolgens geeft hij aan hoe het nu in informeel lijkt te gaan. Misschien was beter om de begrippen in theorie en in de praktijk te gebruiken?
Alinea 2 – 4 De
voorbeelden
In de drie hierop volgende alinea’s geeft Sanders voorbeelden waarom het informeel anders
gaat. Dat is slim: met voorbeelden geeft hij aan waarom sprake is van de
situatie in de afsluitende zin van alinea 1. Werken met voorbeelden werkt vaak
goed om de lezer mee te nemen in het betoog.
Alinea 5 Het
standpunt en korte weergave tegenargument
Nu wordt het standpunt gegeven: “Ik vind dit een kwalijke ontwikkeling”. Direct in de eerste zin: dit is een harde maar duidelijke overgang. Sanders geeft vervolgens bondig het belangrijkste tegenargument van anderen weer
(Zij doen dit op basis van een vast argumenten …)
Alinea 6 Een
voorbeeld waaruit blijkt dat dit inderdaad de tegenpositie is: Ies Zwaaf
Alinea 6 geeft een voorbeeld waaruit blijkt dat het
tegenargument inderdaad zo door de "tegenpartij" gespeeld wordt. In dit geval wordt verwoord wat Ies
Zwaaf, voorzitter van Federatief Joods Nederland, zei het in het NOS Journaal. Het woordje "zo" is
mooi: hiermee wordt aangegeven dat het
om een voorbeeld gaat.
Alinea 7 Eigen
argumenten (inclusief voorbeelden)
Sanders komt nu pas met een eigen argument. Het is dus niet
altijd nodig om direct met eigen argumenten te komen; dit kan ook later.
Sanders vindt het respectloos en beschamend. In de zin hierop legt hij uit
waarom.
Alinea 8 Aansluiten
bij wat de meerderheid waarschijnlijk ook denkt: de meerderheid als autoriteit
In alinea 8 laat Sanders zien dat hij niet alleen staat in
zijn standpunt. Dit doet hij door opnieuw een voorbeeld te geven: bijna alle 400 aanwezigen liepen langs de graven. Een slimme
aanpak (juist omdat de rechter in zijn uitspraak het tegenovergestelde had gewild) al kun je je wel afvragen of dit argument juist is. De meerderheid kan er immers ook naast zitten. Zagen we dat juist niet tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Alinea 9. Eigen
argument II. Er is een ontwikkeling gaande. En de ander als achterhaald
neerzetten.
In alinea 9 wijst Sanders op een ontwikkeling die gaande is.
Dit is een slimme manier van argumenteren. Wat een schrijver dan zegt, is dat
anderen misschien nog wel anders kunnen denken maar dat zij - willen ze niet achter blijven - wel moeten meegaan
met de tijd. Het wijzen op nieuwe ontwikkelingen is een slimme manier om te overtuigen. De
kritische vraag is natuurlijk of deze ontwikkeling echt plaatsvindt én of deze wel wenselijk is.
Alinea 10. Jezelf als
geloofwaardig neerzetten en herhalen standpunt
Alinea 10 begint met “Voor de goede orde meld ik dat ik zelf
ook tot die generatie behoor. “ Wat Sanders hier doet is wat de filosoof
Aristoteles zou noemen “aan je eigen ethos werken”. Met andere woorden: Sanders stelt zichzelf neer als autoriteit om de lezer ervan te overtuigen dat hij een gekwalificeerd
spreker is én dus echt gelijk heeft.
Alinea 11. Herhaling
argument en doortrekken in het absurde
Sanders geeft nogmaals het centrale argument weer: “Omdat het
volgens mij onverstandig is om je generaties lang te blijven afficheren als
slachtoffer en daar rechten aan te verbinden.”. Vervolgens maak je het argument
van de ander enigszins belachelijk door dit in het absurde te trekken.
Alinea 12. Geen
conclusie maar nog een argument
De laatste alinea is niet helemaal een conclusie (zoals wel
vaak wordt aangeraden) maar begint met een soort extraatje. Ik zal deze alinea
even los analyseren:
Maar los daarvan: één keer per
jaar kort stilstaan bij daders die evident ook slachtoffers waren van hun tijd,
beschouw ik als een teken van beschaving. De toenemende Joodse monopolisering
van de dodenherdenking wekt wrevel op, merk ik om mij heen. De nationale
ontwikkeling volgen en mededogen opbrengen voor sommige daders zou juist
respect opleveren.
- In de eerste zin wordt een beroep gedaan op beschaving. Slim
want welke lezer wil nu geen beschaving. De discussie gaat er echter nu precies
om wat een beschaafde herdenking inhoudt.
- Sanders heeft dus iets te verantwoorden (waarom is zijn
standpunt een teken van beschaving) en doet dat in de tweede zin: het wekt
wrevel op in zijn omgeving. Een kritisch
lezer zal dit nog niet overtuigen. Om hoeveel mensen gaat het dan? Hoe ziet de
omgeving van Sanders eruit? Et cetera. Als argumentatiestap is het wel slim:
mensen die dit betoog lezen zullen dit gevoel herkennen (de reacties onder het
betoog bevestigen dit).
- In de derde en laatste zin komt de afsluiting.
Tot slot
Ondanks dat het een goed betoog is, roept het betoog na eerste lezing wel direct een aantal vragen op:
Ondanks dat het een goed betoog is, roept het betoog na eerste lezing wel direct een aantal vragen op:
- De ontwikkeling kan dus ter discussie worden gesteld: (1) deze
is niet gaande of (2) al zou deze wel gaande zijn dan moet je deze niet willen.
- De gekozen voorbeelden kun je ter discussie stellen. Met
name het gebruik van mensen in de eigen omgeving hoeft ons toch nog niet te
overtuigen?
- De eigen argumenten kunnen nog beter worden neergezet. Is
het nu één argument of zijn het meerdere?
Maar als voorbeeld betoog: prima. Sanders gebruikt - na een goed gekozen titel - veel voorbeelden, heeft oog voor het belangrijkste tegenargument, speelt in op de mogelijk aanwezige gevoelens van de lezer en zet zichzelf neer als autoriteit. Hiermee combineert Sanders, in termen van de filosoof Aristoteles, logos, pathos en ethos tot een goed betoog.